INHOUD |
1 In de laatste strofe volgt de ontknoping. De bijen dwarrelen als sneeuwvlokken (‘zielen’) naar de aarde terug. Een triest beeld: zij keren weer naar de werelda, de plaats waar ze eigenlijk thuis- horen, maar ze komen daar terecht tussen de korven waarin op dat moment bijenvolken overwinteren en zich voorbereiden op een nieuw leven.b 2‘Sterven’ betekent twee dingen: niet alleen zijn de bijen naar aardse maatstaven gestorven (zij zijn bevrijd van hun lichaam en zij behoeven niet meer rond te zwerven), maar zij zijn ook gees- telijk dood, er is iets in hen geknapt. Het wij zijn gestorven zou een triomfkreet moeten zijn: we hebben de dood overwonnen, onze ziel leeftc, maar zo is het niet: de aarde blijft in hun gedachten hun huis, zij dwarrelen -willoos- terug naar hun eigen wereld. Nee, er klinken teleurstelling, verbittering en berusting door in de laatste strofe van het gedicht.
|
NOTEN
a ‘De wereld’ heeft binnen de christelijke theologie een negatieve bijklank als het gebied van het aardse, zondige leven.
b vestdijk suggereert dat de bijen terugkeren inde gedaante van sneeuwklokjes, maar misschien is dit een drukfout (‘sneeuw-klokken’ in plaats van ‘sneeuwvlokken’, dat hij iets eerder gebruikt). Binnen de modernistische traditie is deze associatie toegestaan (Mallarmé).
c het sneeuwvlokje is een symbool voor de ziel.