INHOUD |
1 Geur domineert de eerste strofe en krijgt in het begin van de tweede nogmaals de volle nadruk. Dat het gedicht zo begint is van groot gewicht, omdat geur, naast vorm en kleur, het leven van bijen beheerst: zij leidt de werksters bij hun zoeken naar nectar en stuifmeel en lokt de darren tot de paringsdans.
2 Verbitteren zet de toon om zijn plaats binnen de regel -het vertraagt de lezing van de strofe- en om de inhoud. Letterlijk maakt de binnendringende geur de bloemen bitterb: ze zijn voor de bijen niet meer om te genietenc. Maar ook maakt zij de bloemen boos en bedroefd. Bloemen en bijen zijn goede vrienden: bloemen vormen voor de bijen de bron van voedsel en leven, bijen bestuiven de bloemen. Er is dus veel voor te zeggen dat juist de bloemen zich verbitterd voelen: zij worden door de indringende geur in hun waarde aangetast en -als soort- bedreigd. De geur verstoort het natuurlijke leven. 3VVie de wij zijn is niet duidelijk. In ieder geval gaat het niet om een zwerm die onder leiding van de koningin uitvliegt op zoek naar nieuwe ruimte, maar om een groep uit het volk e. Dit wij maakt het verslag van de bijen onpersoonlijk, de verantwoordelijkheid voor hun acties ligt bij het collectief. ‘ Verdreef ‘ wordt door plaats en parallelle klinkers (ver) en medeklinkers (rdr) sterk verbonden met ‘verbitterde’. Beide woorden versterken elkaar en benadrukken zo de negatieve actie van de geurf. |
NOTEN
a in de ogen van Lévi-Strauss is het zoeken naar honing in het inheemse denken een soort terugkeer naar de natuur in de vorm van seksuele aantrekking. Vergelijk honeymoon.
b De oorspronkelijke betekenis van verbieden wordt in dit gedicht geactiveerd (Vestdijk). Het is een speciale eigenschap van poëti- sche taal dat woorden in hun oorspronkelijke kracht worden hersteld.
c geldt dit voor het gehele volk of alleen voor de kleine groep die later op avontuur gaat? Het’ons'(4) wijst op de groep avonturiers, de overigen zouden zich dan niet door de geur hebben laten beïnvloeden.
d Bloemen zijn het symbool van het jonge leven dat na afloop van de winter ontluikt.
e Er valt iets voor te zeggen om aan de darren te denken als de groep die vertrekt. Zij worden verleid door een geur hoger dan de honing in hun korven, hoger ook dan de geur van de bijenkoningin in de lucht. Darren dragen de dood in zich, sex is hun hartstocht: na het bevruchtingsritueel zijn zij nutteloos en ten dode opgeschreven. Juist zij zullen zich gemakkelijk laten meeiokken door het verleidelijk zoemen en op zoek gaan naar een geestelijk avontuur.
f Fonagy stelt dat de r een agressieve, bruuske kracht bezit. Als dat juist is, bevestigt deze medeklinker in geur, verbitteren en verdrijven de harde toon van de strofe. Zij staat dan tegenover de zachte klank van de m, n, ng, en l in bv bloemen en honing.